Blùhrpudding
Als ik mijn bed uit wil komen,
weet ik dat het raak is: vannacht is er een vrachtwagen over me heen
gereden. Ik zag hem wel aankomen rijden gisteravond, toen ik
terugfietste van die borrel. Maar toch schrik ik van de schade die
hij heeft aangericht.
Voorzichtig klim ik mijn bed uit. Stijf
van de pijn trek ik sloffen en een kamerjas aan. Ik strompel de trap
af. Eerst maar eens een kop thee en wat eten.
Hèhè, ik zit, denk ik als ik neerplof op de bank. Dat was wel weer genoeg inspanning voor dit moment. Een bonkende hoofdpijn heeft zich van mij meester gemaakt. ‘Een kater zonder een druppel alcohol, best knap’, denk ik cynisch. De krant blijft voorlopig ongelezen op tafel liggen. Een lange dag ligt voor me.
Hèhè, ik zit, denk ik als ik neerplof op de bank. Dat was wel weer genoeg inspanning voor dit moment. Een bonkende hoofdpijn heeft zich van mij meester gemaakt. ‘Een kater zonder een druppel alcohol, best knap’, denk ik cynisch. De krant blijft voorlopig ongelezen op tafel liggen. Een lange dag ligt voor me.
Na een uur heb ik moed verzamelt voor
de douche. Het warme water doet me goed. De stijfheid begint wat te
zakken. De hoofdpijn maakt van de gelegenheid gebruik om haar
territorium wat uit te breiden. Dit wordt echt een lange dag.
Uit de slaapkamer van mijn oudste puber
klinkt harde muziek. Die is ook wakker. Met haar telefoon in de hand,
hard meezingend op de muziek, komt ze de badkamer binnen.
“Goedemorgen lieverd, lekker geslapen?” Weet ik op te brengen.
“Doe alsjeblíeft die klere-herrie uit” denk ik er in stilte
achteraan. Het eerste uur van haar dag is niet het beste moment om
met mijn opvoed-tips te komen, weet ik uit ervaring. Even doorbijten
tot ze de badkamer heeft verlaten, kost mij uiteindelijk minder
energie dan nu de strijd aangaan. Zij kan er tenslotte ook niets aan
doen van die vrachtwagen…
De rest van de ochtend hang ik op de
bank.
Ik zet een kop koffie.
Ik kijk uit het raam.
De buren hebben de boom gesnoeid.
Ons konijn zit op het dak van zijn hok.
Ik moet niet vergeten de tandarts nog te bellen als ik puf heb straks.
Het is een lange dag.
Ik zet een kop koffie.
Ik kijk uit het raam.
De buren hebben de boom gesnoeid.
Ons konijn zit op het dak van zijn hok.
Ik moet niet vergeten de tandarts nog te bellen als ik puf heb straks.
Het is een lange dag.
Na de lunch voel ik me een klein beetje
beter. Nu maar even naar buiten voor een wandeling. Ik voel me
eigenlijk te moe, maar weet dat het me goed zal doen. Ik verzamel
mijn schoenen en mijn moed. Zal ik een vriendin bellen om mee te
gaan? Vandaag maar even niet. Ook een gesprek voeren is op dit moment
teveel. De vrachtwagen heeft flink huisgehouden.
Na een uur ben ik weer terug. De zon
en de beweging deden me goed. Tijd voor een middagdutje nu. Ik zet
mijn Belg aan, en glij al snel weg naar de wereld tussen slaap en
waak. Een zalig niets maakt zich van me meester. De
vrachtwagensporen lossen een klein beetje op.
Die middag lummel ik nog wat in huis.
Ik bel de tandarts. Kook een pan soep. Stop een was in de machine.
Steeds weer even plof ik op de bank. Dan staar ik voor me uit. Het
konijn zit inmiddels in zijn hok.
Mijn jongste puber komt uit school. Ze
gooit haar tas en jas op de grond. Ze kijkt me een halve seconden
aan. Dan loopt ze met haar laptop naar haar kamer. Daar is voorlopig
toch geen lol aan te beleven, zie ik haar denken. “Ik zie het al”,
roept ze me na vanaf de trap. “Je bent een Blùhrpudding vandaag”.
Mooi stuk; prachtig plaatje. Jan.
BeantwoordenVerwijderen