Zoeken in deze blog

maandag 15 juli 2019

ViaVieschrijft

ViaVie-schrijft


Wat leuk dat je op deze pagina bent beland! Laat ik mezelf eens voorstellen.
Mijn schrijversnaam is ViaVie. Ik ben een vrouw van 46 jaar. Ik ben getrouwd en heb twee puber- dochters. Ik heb een part-time baan, leuke vrienden en ook nog wel wat hobby’s en eigenaardigheden. Tot zover niets aan de hand. En ik heb een lastig lijf. Of beter gezegd, ik heb een lijf, waarmee ik soms lastig kan omgaan. Dat lijf zelf kan er natuurlijk ook niet zoveel aan doen. Ik heb fibromyalgie.

Zo. Dat is eruit. Dat zeg ik namelijk niet zo graag en ook niet zo makkelijk. Dat is een aandoening, waarvan de medische wetenschap nog niet precies weet wat de oorzaak is. De zogenaamde SOLK: Somatisch Onverklaarde Lichamelijke Klachten. Er bestaat ook nog geen behandeling die het volledig geneest. Er bestaan wel allerlei meningen over deze aandoening, en dan met name over de mensen die het hebben. Op het moment dat ik ‘beken’ dat ik die aandoening óók heb, hoor ik bij de groep mensen, waarover die meningen bestaan. Dat wil ik liever niet. Want ik ben in de eerste plaats gewoon mezelf. Met een gezin, een baan, wat hobby’s, enzovoort.

Fibromyalgie wordt gezien als reumatische aandoening, ook al klopt dat niet helemaal. Er is wel chronische pijn in spieren en gewrichten, maar geen letsel of ontsteking ter plaatse. De laatste jaren wordt het vaker beschreven als een neuro-hormonale ontregeling. Er gaat iets mis bij het doorgeven en interpreteren van de pijnprikkels naar en in je hersenen.

Deze beschrijving is voor mij herkenbaar, want ook bij mij zijn allerlei neurologische en hormonale processen in mijn lijf op hol geslagen. Dat heeft een uiteenlopende reeks klachten tot gevolg, zoals chronisch pijn, vermoeidheid, migraine, prikkelbare darmsyndroom, overgevoeligheid voor prikkels, lastig kunnen ontspannen, en heel druk hoofd en onrustig slapen, stemmingswisselingen en bloedsuikerschommelingen. Het is alsof het alarmsysteem van je lichaam te scherp staat afgesteld, als een deurbel die blijft hangen.

Fibromyalgie kun je niet zien aan de buitenkant. Het klachtenpatroon is erg wisselend. Ik heb soms goede dagen, goede perioden, waarin ik normaal functioneer als ieder ander. Maar er zijn ook slechte dagen en diepe dalen. Dan lijd ik er echt aan. Op deze dagen ben ik vaak thuis, ze zijn voor de buitenwereld niet zo zichtbaar.

Bij mij begonnen de pijnklachten toen ik ongeveer 17 jaar was. Ze werden chronisch rond mijn 25e. Toen ik 33 was, was de rek eruit en ben ik figuurlijk uit de bocht gevlogen. Ik kon letterlijk niets meer. Was te moe om te eten. Toen begon de medische zoektocht naar wat er aan de hand was. De diagnose fibromyalgie volgde. Ik zat 4 jaar thuis. Dat was geen fijne tijd. (En dit is een understatement).

Soms wordt mij de vraag gesteld, hoe ik er aan kom. Dat vind ik zelf eigenlijk niet zo’n interessante vraag. “Hoe kom je eraf?”, dat vind ik veel interessanter. Daarom heb ik de afgelopen 12 jaar een lange weg afgelegd langs tientallen behandelaars en therapeuten. Van een intensief multidisciplinair revalidatieprogramma tot acupunctuur en van neuro-feedback tot mindfullness-training, van een orthomoleculaire behandeling tot psychotherapie en van yoga tot medicatie. En zo nog vele anderen. Ik ben er niet vanaf gekomen.

Ik ben er wel van opgeknapt en heb er veel van geleerd. Mijn rugzak is inmiddels goed gevuld met allerlei tools die mij helpen om mijn klachten te hanteren. Ik ben nu 12 jaar verder en kan ik weer redelijk functioneren. Mijn vraag is niet langer “Hoe kom ik eraf?” maar “Hoe kan ik er zo goed mogelijk mee omgaan?”

In deze blogs wil ik mijn verhaal delen. Om te laten zien welke impact een lastig lijf kan hebben. Maar vooral om te laten zien, dat je leven dan niet ophoudt. Want behalve fibromyalgie, heb ik ook gewoon een gezin, een baan, wat hobby’s en eigenaardigheden….

optimist

Optimist


Mijn lief is een optimist.
Een echte. Eentje van het soort, die na een lange dag stromende regen op de camping, opmerkt dat het echt fijn was dat het nèt even droog was toen hij ging afwassen. En als ik dan begin te lachen om zijn cynische opmerking, dat hij dan fijntjes opmerkt, dat hij dat serieus bedoelde.

Niet dat ik zelf nou zo’n pessimist ben. Maar vaak moet ik wel wat langer kijken, voor ik de voordelen van een nadeel zie. Een realist, zo zou ik mezelf eerder noemen. Soms is het leven leuk, soms gewoon helemaal niet.

Meestal vind ik het fijn om samen te leven met een optimist. Het helpt me, als hij me op de mooie dingen van de dag kan wijzen, als ik die zelf even niet zie. Het is fijn als er van alles tegen zit, dat mijn lief zich dan niet uit het veld laat slaan. Het is leuk om te leven met iemand die fluitend het tuinpaadje op komt lopen na zijn werk.

Soms vind ik optimisten bloedirritant. Dan moet ik bijvoorbeeld mijn derde afspraak deze week afzeggen omdat het lijf er geen zin in heeft. Geen toneelavond, geen afspraak met een vriendin, training op het werk geannuleerd. Loop ik al weer dagen met te weinig energie en te veel pijn mezelf bezig te houden thuis met onbenulligheden. Zegt mijn lief goedbedoelend dat ik zo wel gezellig thuis ben met het avondeten steeds. GGGRRRR!!! Wat nou gezellig? Rot toch op joh! Ik wil gewoon mijn dingen kunnen doen!

Toch is het best handig om over een portie optimisme te beschikken, als je een chronische aandoening hebt. Sla er een willekeurig zelfhulp-boekje op na, ze zullen het allemaal beamen: kijk vooral naar wat er wèl lukt.

Pas kreeg ik zo’n boek in handen. De strekking was “Optimisme kun je leren”. Dat vond ik dan weer typsich een opvatting van een optimist. Het boek vond dat ik elke avond vijf dingen moest opschrijven, die leuk waren geweest die dag. Het mochten ook kleine dingen zijn. Ik wilde het wel proberen, want het was net in een periode dat ik het leven even niet zo leuk vond.

De eerste dagen ging dat best goed. Ik had bijvoorbeeld een mooie wandeling gemaakt met een vriendin. Er was een fijn moment met mijn dochter ’s avonds in bed en ik had niet heel beroerd geslapen die nacht. (Al wist ik niet zeker of die laatste wel aan de criteria voldeed)

Na een paar dagen werd het lastiger om iets te bedenken. Ik begon in herhaling te vallen. Ik had wéér een mooie wandeling gemaakt en ik had mijn dochter goed kunnen helpen met haar huiswerk. Het voelde een beetje raar om dit soort “normale” dingen steeds opnieuw te benoemen. Ook bleef het in mij knagen, wat er allemaal niet was gelukt die dag terwijl ik het wel had willen doen. Ik werd nog niet echt blij van deze aanpak. Wat deed ik fout?

Ik vroeg mijn lief om raad, die was ten slotte de expert. Hij wilde wel helpen. Zonder enige aarzeling ratelde hij achter elkaar een waslijst aan mooie dingen op. Hij vond dat ik zo heerlijk had gekookt die avond. Dat ik mijn jongste puber goed had opgevangen toen ze in een dip zat. Dat het knap was, hoe ik met die vermoeidheid omging. Dat we het samen goed hadden. Dat we lieve dochters hadden. Een fijn huis. Voldoende te eten. Vrienden. Werk…het ging maar door.

Nu kon ik natuurlijk niet achterblijven. Als hij dat zo gemakkelijk kon oplepelen, dan moest ik toch ook nog wel het een en ander kunnen bedenken. De tuin stond er bijvoorbeeld prachtig bij. Boer zoekt vrouw was leuk vanavond. Mijn oudste puber had een prachtig cijfer voor wiskunde en mijn lief was echt lief vandaag.

We kwamen nu goed op dreef samen. Het was inderdaad een kwestie van kijken, ook naar de details. Ik begon het door te krijgen. “De appels waren vandaag in de aanbieding”, riep ik. “Het stripje in de krant was grappig” vond mijn lief. “Je hebt een leuke trui aan” zei ik weer. “en jouw haar zit zo grappig als het net gewassen is!”

“We hebben van die aardige buren” zei mijn lief.
Ik viel even stil.
“ja maar, die hebben we al máánden niet gesproken” antwoordde ik.
“Ja maar, áls we ze spreken, dán zijn ze aardig” zei hij.

Daar had ik niet van terug.
Ik staarde hem wat onnozel aan.
We kregen een enorme lachbui.
Vandaag had de oefening in ieder geval prima gewerkt.

woensdag 10 juli 2019

Tegeltjeswijsheid

Tegeltjeswijsheid


Van het concert des levens krijgt niemand een program” stond er op een tegeltje op het toilet bij een vriendinnetje thuis. Ik zal een jaar of 8 geweest zijn. Ik vond het een wonderlijke tekst, waar ik niets van snapte. Het enige concert waar ik ooit geweest was, was het Kerstconcert in de Doelen in Rotterdam, samen met mijn oma. Daar kregen we wel een programmaboekje, anders kon je die liedjes toch nooit meezingen? Waarom bij dit concert dan niet? Of zou het als waarschuwing bedoelt zijn. Zo van: “Bij tante Truus krijg je geen koekje bij de thee. (Dus als je honger hebt, neem dan zelf iets mee…)”

Mijn fascinatie voor tegeltjeswijsheden, is wel op die WC begonnen. Al gauw ging ik er ook zelf aan doen. Mijn eerste eigen tegeltjeswijsheid stond op een ansichtkaart. Een foto van een intens-blij meisje dat in een grote regenplas sprong. “Vandaag begint de toekomst!” stond eronder. Hij heeft jaren boven mijn bed gehangen. Altijd als ik ernaar keek, werd ik blij.

In mijn studentenjaren was Loesje mijn inspiratiebron. Mijn favoriete tekst van haar, verhuisde mee van de ene naar de andere studentenkamer. “Leven is het meervoud van Lef” stond erop. Het inspireerde me, om alles uit te proberen, wat ik eigenlijk niet goed durfde. Voluit leven wilde ik, eruit halen wat er in zit. Overigens hing hij naast een andere Loesje spreuk: “Iets warms graag. Met borstharen.”

Ook mijn schoonmoeder deed aan tegeltjeswijsheid. Bescheiden als ze was, knipte ze haar inspiratieteksten gewoon uit de Libelle. De Happinez bestond nog niet. De knipsels hingen met een kopspeld op het prikbord in haar keuken, tussen het afsprakenbriefje van de tandarts en het boodschappenlijstje in. “Een echte vriend is iemand die jou door-en-door kent, en toch van je houdt.” Stond er bijvoorbeeld. Het woordje “toch” was met een balpen onderstreept. Toen ik het las, hield ik spontaan een stukje meer van haar.

In de jaren dat mijn gezondheid het af liet weten, veranderde de wijsheid op mijn tegeltjes. Het werden inzichten, die me hielpen bij de uitdagingen van mijn nieuwe toestand. Ze hingen niet meer boven mijn bed, maar ik droeg ze met me mee als ankers in mijn leven. Had ik ineens toch een soort programmaboekje.
Niet het vele is goed, maar het goede is veel” was er zo eentje. Jarenlang was dit een houvast. Als ik baalde van de zoveelste afspraak die ik moest afzeggen, dan herhaalde ik de spreuk voor mezelf als een mantra. Het hielp me bij het waarderen van het kleine, de dingen die ik nog wèl kon.
Na een aantal jaren verliezen mijn spreuken hun zeggingskracht. De les is dan geleerd. Als vanzelf komen er dan nieuwe wijsheden op mijn pad, die me helpen met de uitdagingen die er dan zijn in mijn leven.

Mijn huidige tegeltjeswijsheid leerde ik tijdens een coachopleiding. Hij helpt me loslaten, als “mijn best doen” niet meer werkt. Als ik hem hoor, voel ik me gesteund en verbonden. Hij maakt het leven lichter: “Als niets helpt, helpt alleen het Niets.”
Maar, als ook dát niet helpt, is er altijd nog de tip van Loesje die nog steeds in mijn nachtkastje ligt. Dan ga ik op zoek naar warme borstharen…

SOLK verklaard

SOLK verklaard


Ik heb een aandoening waarvan de medische wetenschap niet weet wat de oorzaak is.
Een zogenaamde SOLK: Somatisch Onverklaarde Lichamelijke Klachten. Vreemde naam trouwens. Volgens mij zijn “somatisch” en “lichamelijk” synoniemen, maar waarschijnlijk vonden ze SOSK of LOLK niet lekker bekken.

Na een lange zoektocht, kreeg ik toch een diagnose: fibromyalgie. Die diagnose krijg je als je voldoende punten scoort op een lijst waarop een hele waslijst aan symptomen staat. Die twijfelachtige eer viel ook mij ten deel. De diagnose zegt echter niets over de oorzaak, wat er dan mis is in je lijf. Een “verlegenheidsdiagnose” noemt mijn huisarts het.
Zelf herken ik mij het meest in de beschrijving, dat mijn neuro-hormonale systeem ontregelt is. Mijn lichaam reageert met hevige stressreacties op elke minuscule aanleiding. Allerlei neurologische en hormonale processen zijn op hol geslagen, en leveren een heel scala aan vervelende klachten op:
Van pijnlijke spieren en gewrichten tot sterke schommelingen in mijn suikerspiegel, van een op hol geslagen denkpatroon, tot chronische diarree, van extreme vermoeidheid, tot veelvuldige migraine, van concentratieproblemen tot stemmingswisselingen, en zo kan ik nog zeker een paar alinea’s doorgaan. Maar dan haak je waarschijnlijk af.

Of deze beschrijving enig hout snijdt, weet ik natuurlijk niet, ik ben geen arts. Maar het dekt voor mij wel de lading. Ik voel me vaak een waterbed. Als je de ene bobbel de kop in probeert te drukken, popt er ergens anders weer eentje omhoog.
Maar hoe komt het, dat de boel daarbinnen zo ontregeld is geraakt? Wat is de oorzaak van deze ellende? Alle specialisten die ik daarover raadpleegde, konden mij op deze vraag geen antwoord geven. Maar ik kon de vraag niet laten rusten. Want stel dat ik een oorzaak vind, dan kan ik ook gericht gaan werken aan een oplossing.

De afgelopen twaalf jaar stonden dus bij mij in het teken van het vinden van oorzaken. En ik kan je zeggen, dat heeft heel wat opgeleverd. Vijftien om precies te zijn. Ik kan vijftien mogelijke oorzaken noemen, die voor mij allemaal geloofwaardig klinken. De ene misschien wat meer dan de ander, dat hangt er maar net vanaf welk mens- of wereldbeeld je aanhangt.

Ik heb ze allemaal een tijdje als “werkhypothese” gehad. Ik ging dan de behandeling of levenswijze volgen, die hoorde bij de desbetreffende werkhypothese. In de hoop dat het dit keer echt zou helpen.
Ook dat heeft veel opgeleverd. Maar mijn klachten, die zijn er niet door verdwenen.

Waarschijnlijk zijn ze alle vijftien een beetje waar. Ze versterken elkaar. Het is ook een complexe bedoeling, zo’n mens. Het kan natuurlijk ook zo zijn, dat ze geen van allen waar zijn.
Dat ik ooit nog eens Oorzaak numero 16 ontdek, die alles verklaart. (En hopelijk ook alles oplost!)

Maar zover is het nog niet. Ik moet het nu nog doen met mijn vijftien verklaringen.
Hoezo Onverklaarde Klachten? Bij deze stel ik voor, om de term “SOLK” te vervangen door “Bulk”:
Bijzonder Uitvoerig-verklaarde Lichamelijke klachten.

Kruiwagen


Kruiwagen

Een vriendin gaat een groot theaterproject regisseren. Ze heeft me gevraagd of ik mee wil spelen. Dit vind ik leuk! Iets totaal anders dan de rest van mijn leventje. Bezig gaan met iets vrolijks, iets positiefs, mijn grenzen verleggen, uit mijn comfortzone stappen en samen met een leuke groep mensen iets moois neerzetten.... Wat is dát welkom, in een periode dat ik zoveel moet loslaten. Alles in mijn roept 'ja!'

Nou ja, alles?
Er is ook een heel zacht stemmetje, dat zegt “Zou je dat nou wel doen? Dat is toch veel te veel voor je? Dat trek je nooit!” Maar het enthousiaste ja-getetter overstemt de fluisterstem. Dus ik meld me aan.

En ik vind het fantastisch!
We spelen, rennen, vechten, rollebollen, peinzen, huilen, bouwen, vallen, lachen, stuntelen, knoeien, aarzelen, schreeuwen, liefkozen, ruziën, dansen en verwonderen. Elke maandagavond, acht maanden lang.

Op deze avonden vergeet ik even mijn 'rustig-aan-modus' en ga ik er voluit in. Alsof er niets met mij aan de hand is. Waar ik door de weeks thuis alle zeilen moet bijzetten om mijn aandacht te verleggen naar iets anders dan mijn piepende lijf, gaat dat hier vanzelf. Het geeft me afleiding, plezier en bergen positieve energie.

Maar het heeft ook een prijs. Als ik tegen elven stuiterend van de adrenaline thuis kom, duurt het nog uren voor ik de slaap kan vatten. De dag erna ben ik een wrak. Weliswaar met een mooie avond om op terug te kijken, maar wel een Serieus Wrak. Zo eentje die de meest basale dingen thuis niet meer voor elkaar krijgt.

Na een week of zes breekt het me op.
Dit trek ik niet.
Ik vrees dat ik moet afhaken, de prijs is me te hoog.
Mijn vriendin de regisseur komt langs. Ik leg haar mijn dilemma voor.
Ze schrikt. Je gaat toch niet stoppen? Wat kunnen we bedenken, om je toch binnenboord te houden? We spreken af, dat ik voortaan een uur eerder wegga bij de repetities. De scenes waarin ik meespeel, zal ze aan het begin van de avond plannen. Ik ben blij met deze mogelijkheid, blij met de bereidheid om me tegemoet te komen. Op deze manier blijken de repetities wél haalbaar voor me, en kan ik blijven meedoen.

Op een maandagavond een paar weken later lig ik opgekruld in een kruiwagen. We gaan een medespeler redden. Mijn kruier racet met mij over het podium, op weg naar ons slachtoffer. Helaas neemt hij de bocht wat te krap, en wordt ik de kruiwagen uitgelanceerd. Met een dreun lig ik op de harde stenen vloer. Hij valt languit naast me neer, de kruiwagen half over ons heen. We kijken elkaar verdwaasd aan.

De dag erna ben ik bond en blauw. Ik loop een beetje mank. De buurvrouw spreekt me aan in de supermarkt. Wat is er met jou gebeurd? Je lijkt wel een wrak. Een wrak? Welnee, ik voel me prima. Ik ben alleen uit een kruiwagen gekieperd gisteravond.

Terwijl ze me wat vreemd nakijkt, realiseer ik me dat de wrakken-fase bij toneel toch ècht achter me ligt.

Blùhrpudding

Blùhrpudding


Als ik mijn bed uit wil komen, weet ik dat het raak is: vannacht is er een vrachtwagen over me heen gereden. Ik zag hem wel aankomen rijden gisteravond, toen ik terugfietste van die borrel. Maar toch schrik ik van de schade die hij heeft aangericht.

Voorzichtig klim ik mijn bed uit. Stijf van de pijn trek ik sloffen en een kamerjas aan. Ik strompel de trap af. Eerst maar eens een kop thee en wat eten.
Hèhè, ik zit, denk ik als ik neerplof op de bank. Dat was wel weer genoeg inspanning voor dit moment. Een bonkende hoofdpijn heeft zich van mij meester gemaakt. ‘Een kater zonder een druppel alcohol, best knap’, denk ik cynisch. De krant blijft voorlopig ongelezen op tafel liggen. Een lange dag ligt voor me.

Na een uur heb ik moed verzamelt voor de douche. Het warme water doet me goed. De stijfheid begint wat te zakken. De hoofdpijn maakt van de gelegenheid gebruik om haar territorium wat uit te breiden. Dit wordt echt een lange dag.

Uit de slaapkamer van mijn oudste puber klinkt harde muziek. Die is ook wakker. Met haar telefoon in de hand, hard meezingend op de muziek, komt ze de badkamer binnen. “Goedemorgen lieverd, lekker geslapen?” Weet ik op te brengen. “Doe alsjeblíeft die klere-herrie uit” denk ik er in stilte achteraan. Het eerste uur van haar dag is niet het beste moment om met mijn opvoed-tips te komen, weet ik uit ervaring. Even doorbijten tot ze de badkamer heeft verlaten, kost mij uiteindelijk minder energie dan nu de strijd aangaan. Zij kan er tenslotte ook niets aan doen van die vrachtwagen…

De rest van de ochtend hang ik op de bank.
Ik zet een kop koffie.
Ik kijk uit het raam.
De buren hebben de boom gesnoeid.
Ons konijn zit op het dak van zijn hok.
Ik moet niet vergeten de tandarts nog te bellen als ik puf heb straks.
Het is een lange dag.

Na de lunch voel ik me een klein beetje beter. Nu maar even naar buiten voor een wandeling. Ik voel me eigenlijk te moe, maar weet dat het me goed zal doen. Ik verzamel mijn schoenen en mijn moed. Zal ik een vriendin bellen om mee te gaan? Vandaag maar even niet. Ook een gesprek voeren is op dit moment teveel. De vrachtwagen heeft flink huisgehouden.

Na een uur ben ik weer terug. De zon en de beweging deden me goed. Tijd voor een middagdutje nu. Ik zet mijn Belg aan, en glij al snel weg naar de wereld tussen slaap en waak. Een zalig niets maakt zich van me meester. De vrachtwagensporen lossen een klein beetje op.
Die middag lummel ik nog wat in huis. Ik bel de tandarts. Kook een pan soep. Stop een was in de machine. Steeds weer even plof ik op de bank. Dan staar ik voor me uit. Het konijn zit inmiddels in zijn hok.

Mijn jongste puber komt uit school. Ze gooit haar tas en jas op de grond. Ze kijkt me een halve seconden aan. Dan loopt ze met haar laptop naar haar kamer. Daar is voorlopig toch geen lol aan te beleven, zie ik haar denken. “Ik zie het al”, roept ze me na vanaf de trap. “Je bent een Blùhrpudding vandaag”.

Ik schiet in de lach. Dat kan ik niet treffender verwoorden.

Bubbel

Bubbel


Een buurtgenoot nodigt ons uit voor een borrel. Ik heb wel zin in wat vrolijkheid. Morgen ben ik vrij en kan ik uithangen. Een avondje weg kan ik me wel een keer veroorloven.
Ik ken die buurvrouw al meer dan 10 jaar. Onze dochters zijn bevriend, dus we kwamen elkaar tegen op het schoolplein en bij de kinderfeestjes. We zijn even oud en ik mag haar graag. Toch zijn we nooit vriendinnen geworden. Dat komt, we zitten in een andere bubbel.
In mijn bubbel gaat het vaak over balans. De mensen slaan niet meteen groen uit, als ik begin over een middagdutje. In mijn bubbel snappen we wat het is om niet altijd te kunnen wat je wilt – of te willen wat je kunt.

De borrel begint om 21.00 uur. Op dat tijdstip begin ik normaal al wat op te slomen, om een uurtje later mijn bed in te rollen. Bij de buuf worden op dat moment de flessen koud gezet en de happen uitgestald. Een uurtje later, zijn de meest gasten binnen. En wil mijn lijf het liefst naar bed.

Ik raak aan de praat met een hippe moeder van het schoolplein. Nadat we de carrières van onze kinderen hebben vergeleken, begint ze over die van haar. We blijken dezelfde studie gedaan te hebben. Toen overlapten onze bubbels nog. Zij staat op het punt een mooie promotie te maken op haar werk. Ze wijdt uit over de mogelijkheden die dit haar biedt. Terwijl ze doormijmert over haar droombaan, verlangt mijn lichaam steeds hartgrondiger naar dromeland. Haar vraag wat ik doe voor werk, wimpel ik luchtig af. Geen zin in vandaag. Ik vind het confronterend als ik me realiseer hoe mijn leven ook had kunnen lopen.

Om 23.30 verlaat ik als eerste de borrel. Alles in mijn lijf doet zeer. “Als je niet luisteren wilt, dan moet je maar voelen”, zegt mijn lijf. Ineens weet ik weer, waarom ik normaal in een andere bubbel zit. Ben ik blij met mijn vrienden, waarmee ik s middags kan bijpraten.

Het is een paar dagen later. Onze hulp is er. Ze poetst al meer dan 10 jaar ons huis. Een grote luxe, waar we voor gekozen hebben toen ik ziek werd. Door haar hulp kan ik mijn beperkte energie besteden aan de leukere dingen van het leven.

We zijn van dezelfde leeftijd en ik mag haar graag. Toch zijn ook wij geen vriendinnen geworden. Wij leven namelijk in verschillende bubbels. Haar wieg stond in een bergdorpje in Marokko. Als tiener kwam ze in Nederland wonen. Ze spreekt goed Nederlands, maar heeft het lezen en schrijven niet meer onder de knie gekregen. Alleen ongeschoold werk is haalbaar voor haar.

De laatste jaren dat ze hier komt, klaagt ze steeds vaker over haar gezondheid. Ze is vaak zo moe, en heeft steeds zo’n pijn. Wat minder gaan werken, is echter geen optie. Ze heeft 4 kinderen om voor te zorgen. Minder werken, is minder geld, en dat kan ze zich niet permitteren. Ze moet gewoon door, er is geen keus.

Vandaag vertelt ze dat er iets gevonden is in het ziekenhuis, ze weten eindelijk wat het is. Ze haalt een briefje uit haar portemonnee, waarop de diagnose is geschreven. Een lastig woord, dat ze steeds vergeet. Ik pak het briefje aan en lees “fibromyalgie”. Even val ik stil, als ik me realiseer hoe mijn leven ook had kunnen lopen.

ViaVieschrijft

ViaVie-schrijft Wat leuk dat je op deze pagina bent beland! Laat ik mezelf eens voorstellen. Mijn schrijversnaam is ViaVie. Ik ben ee...